Inleiding
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet (Financiële verordening 2023), waarin door de gemeenteraad de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld. De in de onderhavige jaarrekening gehanteerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn gebaseerd op de veronderstelling van continuïteit van de gemeente.
Algemeen
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van de historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Ten aanzien van de bepaling van de baten inzake de algemene uitkering is uitgegaan van de laatst gepubliceerde accres-mededeling, zijnde de septembercirculaire 2023.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.
Algemene grondslagen voor de Rechtmatigheidsverantwoording
De in de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld op basis van de kaders zoals besloten in de financiële verordening en op basis van de nota beleidskader rechtmatigheidsverantwoording 2023. Dat betekent dat:
- De rechtmatigheidsverantwoording toeziet op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten, balansmutaties, alsmede de baten en lasten inzake de specifieke uitkeringen op grond van art. 17 Financiële-verhoudingswet;
- De financiële rechtmatigheid waaronder het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium omvat:
- Voor het voorwaardencriterium bestaat de norm uit het normenkader zoals op 28 maart 2024 door de raad is vastgesteld;
- Voor het begrotingscriterium geldt dat alle overschrijdingen van lasten en investeringskredieten onrechtmatig zijn, waarbij voor een aantal scenario’s in de nota beleidskader rechtmatigheidsverantwoording 2023 is beschreven wanneer deze overschrijdingen acceptabel zijn.
- Ten aanzien van het M&O criterium is de nota M&O beleid van onze organisatie leidend bij het voorkomen en opsporen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Omdat alleen bij misbruik sprake is van een onrechtmatigheid zijn eventuele gevallen van misbruik (mits cumulatief met andere fouten of onduidelijkheden boven de verantwoordingsgrens) opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording.
- De rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld binnen de kaders van de kadernota rechtmatigheid 2023 van de Commissie BBV alsmede onze eigen financiële verordening.
Dit betekent dat:
- Een verantwoordingsgrens van 3 % (zijnde € 892.444) is gehanteerd waarboven cumulatieve fouten en onduidelijkheden in de rechtmatigheidsverantwoording worden opgenomen;
- Een rapporteringstolerantie van € 20.000 is gehanteerd waarboven fouten en onduidelijkheden in de paragraaf bedrijfsvoering worden opgenomen.
Algemeen
Vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven.
Materiële vaste activa met economisch en maatschappelijk nut worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.
Voor de gehanteerde afschrijvingstermijnen wordt verwezen naar de Financiële verordening 2023 gemeente Scherpenzeel.
Financiële vaste activa
De langlopende geldleningen u/g zijn opgenomen tegen de nominale waarde.
De obligatieportefeuille is gewaardeerd tegen de nominale waarde omdat de gemeente de obligaties wil aanhouden tot einde looptijd.
Vlottende activa
De niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. De vorderingen en liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Voorzieningen
De voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter op de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd.
Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.
Toelichting onzekerheid eigen bijdrage WMO
Een aanvrager van een voorziening, hulp in de huishouding of een financiële tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) is op grond van de WMO een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatievoorziening van het CAK naar de gemeente is om privacy redenen beperkt. Hierdoor kan de gemeente niet de juistheid en volledigheid op persoonsniveau en op totaalniveau van de eigen bijdragen vaststellen. In de kadernota rechtmatigheid 2016 van de commissie BBV geeft deze commissie aan dat de wetgever in feite bepaald heeft dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdrage geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat de gemeente geen zekerheid omtrent de omvang en de hoogte van de eigen bijdrage kan krijgen. In de jaarrekening is dus sprake van een onzekerheid ten aanzien van deze eigen bijdrage, ook al ligt de oorzaak hiervan niet bij de gemeente.